| |

Waarom dragen?

Steeds meer moeders schaffen een draagdoek of draagzak aan voor hun pasgeboren baby. Soms alleen om praktische redenen, maar wist je dat er nog veel meer voordelen zitten aan het dragen in een draagdoek? Dragen is eigenlijk de fysiologische norm voor mensenbaby’s en vervult allerlei oer behoeftes. 

Om te kunnen begrijpen welke oerbehoeftes mensenbaby’s hebben, moeten we eerst begrijpen hoe de natuur het bedoeld heeft. In de natuur kunnen we de manier waarop zoogdieren hun jongen grootbrengen in drie categorieën onderverdelen.

  • Vluchters: 
    Baby’s van vluchters worden volledig ontwikkeld geboren. Kort na de geboorte kunnen ze al staan en zijn ze klaar om met hun moeder en de kudde te kunnen vluchten. Baby’s van vluchters krijgen eiwitrijke moedermelk die ervoor zorgt dat ze snel groeien. Wanneer het jong zijn moeder kwijt raakt, zal het roepen om zo snel mogelijk weer terug bij zijn moeder te zijn. Ze weten dat ze de bescherming van de kudde nodig hebben om veilig te blijven.
  • Verstoppers: 
    De jongen van verstoppers zijn hulpeloze nestblijvers die doof, blind en vaak ook naakt worden geboren. Ze worden gevoed met vetrijke moedermelk zodat ze lang verzadigd blijven. Dat is nodig omdat de moeder haar jongen alleen in het nest achterlaat wanneer ze op jacht gaat of voedsel gaat verzamelen. De jongen houden zich muisstil in het nest om geen aandacht van roofdieren te trekken.
  • Dragers: 
    Ook draaglingen worden hulpeloos geboren, maar anders dan de jongen van verstoppers hebben draaglingen fysiek contact nodig om de vitale functies zoals temperatuurregulering en hersenontwikkeling te ondersteunen. Draaglingen moeten regelmatig gevoed worden met licht verteerbare, suikerrijke moedermelk die noodzakelijk is voor de snelle ontwikkeling van de hersenen. Dicht bij het moederlichaam is het jong verzekerd van voedsel, warmte en bescherming. Wanneer het jong van een draagling alleen gelaten wordt zal het direct om hulp roepen. Ze weten dat wanneer ze alleen zijn, ze in potentieel gevaar zijn.

Hoe zit dat dan met mensenbaby’s?

Dat we niet onder de vluchters behoren mogelijk duidelijk zijn. Onze baby’s doen er gemiddeld één tot anderhalf jaar over om enigszins fatsoenlijk te gaan lopen, waar een kalfje binnen 20 minuten op de benen staat. Lang hebben we gedacht dat we onder de verstoppers behoren. Er is dan ook een tijd geweest dat een baby kreeg wat het “nodig” had en werd daarna in bed gelegd. De deur van de babykamer ging op slot tot het drie of vier uur later weer tijd was om te drinken. Tussentijds werd de baby volledig aan zijn lot overgelaten, wat heel veel stress bij zowel moeder als kind opleverde.

De dragers hebben hun baby de hele dag bij zich. Zonder de moeder is een baby hulpeloos en in gevaar. Apen laten het wel uit hun hoofd om hun baby’tje ergens in hun hoekje te laten slapen. Je weet immers nooit wanneer die tijger weer opduikt. Dat lijkt voor ons ook een ver-van-je-bed-show. Onze baby’s slapen in bedjes en boxen, worden in kinderwagens voor ons uit geduwd. Toch behoren wij fysiologisch gezien wél onder de dragers. Onze baby’s zijn fysiologisch gezien volledig afhankelijk van het moederlichaam om te kunnen overleven. 

Oerbehoefte

De basisbehoeften van een baby bestaan uit voeding, veiligheid, warmte en geborgenheid. Anders dan baby’s van andere zoogdieren zijn mensenbaby’s die eerste tijd enorm afhankelijk van hun moeder. Zij hebben hun moeder nodig om regelmatig kleine slokjes suikerrijke moedermelk te drinken om hun hersentjes snel te laten groeien. Zij hebben lichaamscontact nodig om hun zenuwstelsel verder te ontwikkelen. En zij hebben de warmte en veiligheid van moeders lichaam nodig om te overleven. Want als ze alleen zijn, vormen ze een gemakkelijke prooi voor eventuele roofdieren. Dat er tegenwoordig geen beren en sabeltandtijgers meer rondlopen die ze op willen eten weten die kleine babietjes niet. Dit instinct zit volledig vastgeroest in onze genen. Het dragen van je baby is dus eigenlijk een heel logisch gevolg op de zwangerschap. 

Negen maanden lang ben je heel dicht bij mama geweest. Je bent gewend aan de warmte die het moederlichaam geeft, de bewegingen en de geluiden van het moederlichaam en het gedempte geluid van moeders stem en de mensen om haar heen. Honger ken je niet, want via de navelstreng word je continu voorzien van de benodigde voedingsstoffen. Maar dan……. Word je geboren. Het licht is fel en het is koud. Je bent je eigen ledematen kwijt in de ruimte. Soms is het te koud en soms te warm. Er is geen constante stroom van voeding meer maar een lege maag, je hebt honger!  Tijd ken je niet, je kent alleen je fysieke basisbehoeften. Het enige wat jij wilt is warmte, voeding en veiligheid en daarvoor heb je maar één ding nodig: mama! 

Door je kleintje bij je te dragen geef je gehoor aan de fysieke basisbehoeften van je baby. Wil je leren hoe je je kleintje veilig en comfortabel bij je kunt dragen? Check dan onze consult mogelijkheden! 

Vergelijkbare berichten